Heeft u vragen en/of opmerkingen over deze pagina, mailto:postbusear@rijksoverheid.nl


De EAR wordt opgevolgd door de RORA (RijksOverheid Referentie Architectuur), hier vindt u meer informatie over de RORA.

Eigenschap:Toelichting rationale

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Toelichting op formulier
:
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Deze eigenschap kan worden gebruikt om elementen te voorzien van een toelichting op de rationale-relatie. Bron: Archimate 2.0

Showing 50 pages using this property.
C
De datacenters voldoen aan de meest actuele normen t.a.v. datacenters en volgen de marktontwikkelingen op de voet.  +
Het kabinet hecht er aan dat de burger vertrouwen kan hebben in de wijze waarop het Rijk omgaat met de opslag en het gebruik van digitale gegevensbestanden. De Rijksbrede beveiligingseisen zoals onder meer vastgelegd in de BIR en VIR-BI zijn dan ook kaderstellend voor de datacentervoorziening Rijk.  +
“Effectief” betekent dat zowel de variatie in vraagbehoefte van de deelnemende rijksorganisaties flexibel dient te worden opgevangen als ook de “state of the art”-ontwikkeling op het vlak de IT. Concreet betekent het dat de capaciteit van het datacenter op- en neerwaarts schaalbaar (modulair opgebouwd) moet zijn, variërend zowel met de behoefte aan vierkante meters, energie en dataopslag van bestaande en nieuwe deelnemende rijksorganisaties aan de realisatietrajecten als met de IT-ontwikkelingen. De minimale en maximale bovengrenzen van de schaalbaarheid zijn benoemd in de verwervingsdocumenten van betreffende realisatietrajecten.  +
Continuïteit is van belang wanneer afnemers afhankelijk zijn van de dienst en geen nadelige gevolgen van discontinuïteit mogen ondervinden.  +
Controles zijn onmisbaar om de juiste werking van systemen en de integriteit van de informatievoorziening als geheel te waarborgen. Geprogrammeerde, automatische controles bieden de beste waarborgen dat de integriteit van de informatievoorziening gehandhaafd kan worden: zij zijn efficiënter en effectiever dan handmatige controles. De in de systemen geautomatiseerde controles beperken zich tot bovenstaande aspecten juistheid, volledigheid en tijdigheid. Voor zaken zoals identificatie, authenticatie, autorisatie, onweerlegbaarheid en encryptie, wordt gebruik gemaakt van generieke voorzieningen.  +
D
Dit principe draagt ten volle bij aan het uitgangspunt van Compacte Rijksdienst, waarin wordt gesteld dat een rijksmedewerker in dienst is van één werkgever (het Rijk) en daarbij geïdentificeerd kan worden met één unieke digitale identiteit.  +
Onderhoud en beheer van personeelsdossiers is van oudsher een (uitvoerende) verantwoordelijkheid van het HRM-domein. Om die reden ligt het voor de hand om het onderhoud van personen met een werkrelatie bij het Rijk, te beleggen bij het HRM-domein. Dit domein heeft uitvoerende verantwoordelijk m.b.t. correcte registratie van personen en werkrelaties, in opdracht van het ter zake bevoegde lijnmanagement. Het HRM-domein geeft daarmee uitvoering aan het rijksbreed ontwikkelde bedrijfsproces “intake werkrelaties”.  +
De registratie van personen in RIdM, ondersteunt de functie middelenbeheer met de mogelijkheid tot het koppelen van voorzieningen aan unieke identiteiten. Voor de herleidbaarheid bij federatieve toegang, moeten organisaties van het Rijk er voor zorgen dat sluitende en naleefbare afspraken worden gemaakt met externe identity providers. Bij misbruik van voorzieningen door personen die via een externe identity provider zijn geïdentificeerd en krachtens die identiteit toegang hebben gekregen, moet de betreffende identity provider dat misbruik op verzoek van het Rijk kunnen herleiden tot een verantwoordelijke persoon.De externe identity provider is in principe aansprakelijk voor de acties van de betreffende identiteiten.  +
Inzagerecht is van belang om de kwaliteit van de informatie te kunnen toetsen aan de feitelijke bron (de persoon zelf), maar vooral ook om tegemoet te komen aan het vertrouwen in de relatie tussen de persoon en het Rijk (privacy aspect).  +
Om fraude en misbruik op basis van informatie/locaties tegen te gaan is o.a. noodzakelijk dat er een eenduidige authentieke bron van ID-gegevens ontstaat. RIdM is deze authentieke bron. Het is daarom noodzakelijk dat iedereen die toegang heeft tot de voorzieningen van het rijk in deze authentieke bron voorkomt.  +
Op basis van de Wet Identificatieplicht wordt altijd een toets uitgevoerd bij het aangaan van een werkrelatie (intakeproces). Hierbij worden naast algemene persoonsgegevens, zoals NAW, geboortedatum, etc. ook de uniek identificerende gegevens geregistreerd, bijv. paspoortnummer en BSN. Dit principe legt aan het (her)gebruik van de uniek identificerende gegevens (en dus niet aan de algemene persoonsgegevens) beperkingen op, teneinde tegemoet te komen aan wettelijke vereisten op gebied van privacy. Het (her)gebruik van de uniek identificerende gegevens wordt beperkt tot het toetsen of een persoon al in het register RIdM is opgenomen, teneinde de unieke identiteit van een persoon in de context van het Rijk te kunnen waarborgen. Dit principe laat onverlet het gebruik van uniek identificerende gegevens op grond van een wettelijke verplichting (zoals het gebruik van het BSN voor de gegevensuitwisseling met de Belastingdienst).  +
Een werkrelatie wordt altijd aangegaan (of gewijzigd) met een duidelijk bedrijfsdoel. De vanzelfsprekende eigenaar van dat bedrijfsdoel is het bevoegd gezag. De registratie van een werkrelatie gebeurt daarom altijd vanuit de verantwoordelijkheid van het betreffende bevoegd gezag.  +
De wet bescherming van persoonsgegevens (WBP) is bedoeld om de privacy van personen te waarborgen en is ook van toepassing op Toegang/RIdM.  +
De invulling van het toegangsbeleid dient het plaats-, tijd-, en apparatuuronafhankelijk werken maximaal te ondersteunen. Ongeacht de plaats waar wordt ingelogd, moet het mogelijk zijn dezelfde logische toegang te verkrijgen, tenzij bijzondere omstandigheden dit niet toestaan. Denk aan gecontroleerde ruimtes die als enige toegang bieden tot informatie die staatsgeheim is.  +
Rijksportaal en de DWR Samenwerkingsfunctionaliteit (SWF) overlappen daarmee functioneel en moeten worden geconsolideerd tot één functionele voorziening. Alternatief is de afweging maken om gebruikers te laten kiezen voor 'gratis' samenwerkingsplatfora uit de markt in plaats van deze zelf te ontwikkelen. Alleen voor het delen van vertrouwelijke informatie moet er dan (via Rijksportaal) een eigen specifieke beveiligde rijksomgeving komen voor delen van documenten. (tekst is niet letterlijk van de bron, maar afgeleid)  +
Alleen op die wijze kan werk worden gemaakt van hergebruik. Voor nieuwe applicaties moet gelden dat bij aanschaf, ontwerp en realisatie intensief gestuurd wordt op de eisen rondom servicegerichte architectuur. Voor bestaande applicaties geldt dat op basis van “life-cyclemanagement” overwogen moet worden of en zo ja hoe de applicatie aangepast wordt aan de eisen m.b.t. service gerichte architectuur.  +
De vraag die gesteld moet worden is echter wel of dat wel altijd op de meest effectieve wijze plaatsvindt. Bestuurlijke en inhoudelijke discussie is nodig om het IB-vraagstuk en de oplossing daarvan voor de werkplekken van het Rijk, in de context van doelen als TPAW en BYOD, te actualiseren.  +
Helderheid over scopedefinitie betekent dat helder is: - Welke organisaties worden geacht te voldoen aan de DWR-kaders? - Welke organisaties gastgebruik voor elkaar moeten regelen? - Voor welke organisaties de eisen rondom werkplekken en applicaties gaan gelden?  +
Voor het verdere verloop van de rijks ICT-projecten en vooral om er zeker van te zijn dat de projecten in de juiste samenhang worden uitgevoerd, is het belangrijk om helder vast te stellen: - Waar wordt geconsolideerd tot één (deel-)infrastructuur? - Waar en waarom wordt gekozen voor federeren? - Wat kan wel als wordt gefedereerd? En wat niet?  +
De generieke zoekdienst maakt het mogelijk informatie rijksbreed in samenhang te ontsluiten. De generieke zoekdienst dwingt uniformiteit af die leidt tot kostenefficiëntie. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de I-strategie: één ICT-infrastructuur voor het Rijk.  +
Afnemers die zich houden aan de afspraak of norm, mogen niet de dupe worden van dienstverleners die zich daar niet aan houden. De dienstverlener is in dat geval verantwoordelijk voor aanvullende voorzieningen om aan de norm te kunnen voldoen. Wanneer dat niet lukt, is de dienstverlener verantwoordelijk voor additionele kosten bij de afnemer.  +
Indien de toegankelijkheid van records niet langer gegarandeerd is als gevolg van wijziging of in onbruik raken van formaten en applicaties, zorgt de zorgdrager voor conversie of migratie van de betrokken records of voor emulatie van de applicatie. Daarbij dient de authenticiteit van de records behouden te blijven.  +
Bedrijfsprocessen en informatiehuishouding zijn op elkaar afgestemd. Binnen de processen worden records verzameld, gecreëerd, gebruikt en bewaard. De afwegingen om records te bewaren en te gebruiken alsmede de manier waarop, worden daarom gemaakt vanuit het belang van het bedrijfsproces.  +
Veranderingen in de organisatie of het werkproces kunnen het noodzakelijk maken om de informatiehuishouding aan te passen. Daarom dient de informatiehuishouding flexibel te zijn ingericht  +
Duurzame toegankelijkheid van archiefbescheiden moet bij het ontstaan van informatie geregeld worden. Als dat niet gebeurt, zijn de gevolgen vaak onomkeerbaar en daarmee komt een betrouwbare digitale informatiehuishouding in gevaar.  +
Dit principe geeft invulling aan de wens om overheidsinformatie zo snel mogelijk openbaar te maken. De zorgdrager is verplicht om de archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar over te brengen naar een archiefbewaarplaats. Hij kan dit ook eerder doen.  +
Het betreft hier Rijksbrede generieke voorzieningen waarvan bestuurlijk is vastgesteld dat ze rijksbreed toepasbaar zijn en kwalitatief van voldoende niveau. De verplicht te gebruiken voorzieningen zijn opgenomen in de ‘Catalogus generieke I- en ICT-diensten’ en maken als zodanig deel uit van de rijksbrede I-infrastructuur.  +
Om technische redenen (zoals in relatie tot performance, beveiliging of mobiliteit) kunnen kopieën nodig zijn. Als door fouten in techniek of beheer een gekopieerd record afwijkt van de vastlegging in de bron, wordt het record in de bron als juist aangemerkt. Voor betrouwbare dienstverlening is het gebruik van de juiste informatie en documenten van cruciaal belang. Uitgangspunt is dat binnen de overheid voor ieder informatieobject een unieke bron bestaat: de bronregistratie.  +
Voor een efficiënte en effectieve taakuitvoering is het cruciaal dat informatie digitaal beschikbaar is. Iedere rijksambtenaar moet voor zijn of haar werkzaamheden bij alle binnen het Rijk beschikbare relevante informatie kunnen.  +
De Rijksdienst verplicht het gebruik van metagegevens. Deze zijn noodzakelijk voor duurzame toegankelijkheid, in het bijzonder voor zoeken, inzien, begrijpen, preserveren en vernietigen. De content wordt daardoor vindbaar, interpretabel en betrouwbaar voor gebruikers. Gebruik van standaard profielen voor metadata bevordert de uitwisselbaarheid van content. De Rijksdienst gebruikt daarvoor het 'Toepassingsprofiel Metagegevens Rijksoverheid'. Aanvullend op dat profiel kan het nodig om metadata te gebruiken die specifiek van toepassing is voor de context waarin de informatie moet worden gebruikt.  +
Traditioneel ordenen systemen archiefstukken op basis van een bedrijfsprocesgerelateerd classificatieschema in dossiers. Digitalisering biedt echter mogelijkheden meer dan één ordening tegelijkertijd toe te passen. Naast procesclassificatie zijn meer ordeningsstructuren mogelijk, niet perse gebaseerd op de procescontext, maar met andere doelen, zoals vindbaarheid door gebruikers. Door het invullen van metadatavelden kunnen in een digitale omgeving met behulp van sjablonen of queries tal van verschillende soorten overzichten worden geproduceerd, geordend of gegroepeerd volgens verschillende criteria.  +
De betrouwbaarheid van de informatiehuishouding komt in het gedrang als alle medewerkers onbeperkt deze activiteiten kunnen verrichten.  +
De zorgdrager moet conform de [http://wetten.overheid.nl/BWBR0027041/geldigheidsdatum_15-05-2015 wettelijke archiefregeling] ervoor zorgen dat het archiveringssysteem de toegankelijke staat van archiefbescheiden waarborgt, zodanig dat elk van de archiefbescheiden binnen een redelijke termijn kan worden gevonden aan de hand van de daaraan gekoppelde metagegevens.  +
Ingezetenen van Nederland zijn gerechtigd om informatie met openbaar karakter waarover de overheid beschikt, in te zien. In beginsel is dit alle overheidsinformatie, tenzij noodzakelijk (beveiliging)beleid en/of bestaande wet- en regelgeving zoals de privacy-regelgeving (WBP) en uitzonderingsbepalingen van de WOB dit weerspreken. De informatie moet digitaal raadpleegbaar zijn teneinde geïnteresseerden eenvoudig toegang tot de informatie te geven.  +
Het rijk werkt als één concern. Dat betekent samenwerken over de grenzen van organisaties en organisatieonderdelen. Records moeten Rijksbreed toegankelijk en (her)bruikbaar zijn, onafhankelijk van de organisatie waarvan een rijksambtenaar deel uitmaakt en onafhankelijk van tijd, plaats, applicatie en technisch platform.  +
Het Forum Standaardisatie publiceert een lijst met open standaarden waarvoor het “pas toe of leg uit”-principe geldt  +
De toegankelijkheid, ordening en beschikbaarheid van archiefbescheiden, is gegarandeerd zolang als dat nodig is. Deze verplichting geldt zowel voor permanent te bewaren als voor op termijn te vernietigen records, en zowel voor de ‘traditionele’ tekstdocumenten als voor nieuwere verschijningsvormen als e-mail, tweets, spreadsheets of websites.  +
Diensten moeten vanuit het perspectief van de afnemer meerwaarde hebben ten opzichte van andere diensten. Dit draagt bij aan de eenduidigheid en vindbaarheid van diensten en voorkomt verwarring. Daarnaast draagt het terugdringen van overlap bij aan efficiency binnen de overheid. Het stelt dienstverleners in staat om te excelleren in een beperkter pakket van diensten. Het is van groot belang dat individuele organisaties zélf verantwoordelijkheid nemen voor het aanbieden van 'unieke' diensten, omdat een organisatie overstijgende regie op diensten niet altijd bestaat. Wanneer blijkt dat elders een zelfde of overlappende dienst wordt aangeboden, dwingt dit de dienstverlener om afstemming te zoeken met de andere aanbieder en de dienst van opzet te veranderen.  +
De opzet van de dienst anticipeert op onvoorziene afnemers en gebruik. Toepassing van dit principe maakt de dienst interoperabel en bruikbaar voor een zo groot mogelijke groep afnemers. Dit draagt bij aan een hoger rendement van de dienst.  +
Afnemers verwachten dat dienstverleners hun gegevens niet misbruiken. Bij hergebruik van informatie beoordeelt de dienstverlener daarom steeds of het doel van het hergebruik, verenigbaar is met het doel waarvoor deze gegevens oorspronkelijk zijn verzameld. Hoe dichter die twee doelen bij elkaar liggen (of hoe meer ze verwant zijn), hoe groter de kans dat hergebruik mogelijk is. Vertrouwelijkheid van gegevens beperkt de ruimte voor hergebruik in sterke mate. De Wet bescherming persoonsgegevens bepaalt dat persoonsgegevens alleen verwerkt mogen worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. Het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld en vervolgens worden gebruikt, is bepalend voor de hoeveelheid en de soort informatie die mag worden gedeeld.  +
E
Optimale betrouwbaarheid van de informatiehuishouding is essentieel voor adequate dienstverlening. Door de vrijwel continue veranderingen die plaatsvinden binnen de informatiehuishouding, ten gevolge van gegevensregistratie, ontwikkeling van systemen, etc. Beheermaatregelen, zoals opgenomen in het beheerregime rond een informatiehuishouding, moeten zorgdragen voor minimale kans op misstanden ten gevolge van onbetrouwbare informatie, onrechtmatige toegang tot informatie en inadequate verkrijging van informatie.  +
Voor optimaal hergebruik van voorzieningen, wordt aangesloten op [http://www.digicommissaris.nl/thema/generieke-digitale-infrastructuur-gdi de landelijke E-overheidsvoorzieningen]. Dit is de zogenoemde [[Generieke Digitale Infrastructuur]], waartoe onder andere DigiD en de Basisregistraties behoren. Aanvullend op de landelijke voorzieningen, kent de Rijksdienst rijksbrede voorzieningen, die hier worden aangeduid als [[Rijksbrede generieke I(nformatie)-Infrastructuur]]. De voorzieningen hiervan zijn opgenomen in het [[Totaal overzicht Generieke I-diensten Rijksdienst| Rijksregister Generieke I-diensten]].  +
In het kader van een eenduidige, transparante dienstverlening aan burgers en bedrijven en een optimale beschikbaarheid van de ambtelijke dienst voor bewindspersonen en kritieke processen, zijn beschikbaarheidsnormen noodzakelijk, die zijn toegesneden op de vraag van de afnemer en de (on-)mogelijkheden van het kanaal.  +
Vernieuwing Rijksdienst vraagt een andere manier van werken van RD-organisaties en van individuele RD-medewerkers. Resultaatgericht, flexibel, mobiel en organisatie-overschrijdend. Deze manier van werken is gebaseerd op een compacte set functieprofielen die gaan over de inhoud van het werk, onafhankelijk van de organisatie waar dit wordt uitgevoerd. De hiermee ingezette harmonisering van functies stimuleert beweging binnen de Rijksdienst. Dit geldt voor medewerkers in alle voorkomende functies.  +
De kwaliteit van de dienstverlening door de Rijksdienst is gebaat bij flexibiliteit van de bedrijfsprocessen (eenvoudig aanpasbaar aan veranderende omstandigheden) en stabiele betrouwbare informatie (hergebruik van gegevens i.p.v. risicovol dupliceren). De ondersteunende informatiesystemen van de Rijksdienst moeten daarom de dynamiek van de bedrijfsprocessen enerzijds en de stabiliteit en betrouwbaarheid van gegevens anderzijds, kunnen waarborgen. De Rijksdienst ontkoppelt daarvoor de stabiele opslag van gegevens en de dynamiek van de bedrijfsprocessen die de gegevens registreren en/of gebruiken.  +
Dienstverlening vanuit het perspectief van de afnemer is een belangrijk principe voor de overheid in het algemeen. De Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) omschrijft dit in [[Perspectief afnemer (NORA)|principe AP19]]. Een goed op (individuele) afnemers afgestemde dienstverlening kan echter conflicterend zijn met efficiencydoelstellingen. Om de maatschappelijke diensten maximaal op te zetten vanuit afnemersperspectief en tegelijkertijd de diensten zo efficiënt mogelijk te verlenen, gaan bij interne dienstverlening (tussen RD-medewerkers) efficiencymaatregelen voor de (individuele) wensen van de interne afnemer.  +
Het gebruik van erkende identificatiemiddelen in de bedrijfsvoering verlaagt de kans op frauduleuze handelingen. Daarnaast zorgt het voor harmonisering van Identity & Acces Management.  +
De Rijksdienst gebruikt evenals de andere bestuurslagen, een veelheid aan begrippen. Deze worden gebruikt binnen en gedeeld tussen bedrijfsprocesdomeinen en informatiseringsdomeinen (zie ook [[Inleiding Informatiseringsdomeinen Rijksdienst]]). Maar ook zijn veel begrippen binnen die domeinen nog tegenstrijdig of niet gedefinieerd. Om semantische spraakverwarring te voorkomen is een transparant gemeenschappelijk begrippenkader Rijksdienst essentieel. Een dergelijk kader voorkomt spraakverwarring en vormt daarmee een belangrijk fundament voor goede samenwerking binnen en buiten de Rijksdienst. De Rijksdienst sluit daarmee tevens aan op het Nationaal Semantisch Vlak in het kader van Europese ontwikkelingen (meer daarover op [[nora:Semantiek | NORA online, thema Semantiek]].  +
Het is niet efficiënt om het wiel steeds opnieuw uit te vinden. Door hergebruik verbetert de efficiency bij de ontwikkeling van bouwstenen en diensten. Daarnaast verbetert het de mogelijkheden op samenwerking tussen RD-organisaties. Voor de ontwikkeling van een dienst bij V&J kan wellicht een bouwsteen gebruikt worden die is ontwikkeld door VWS. Beide RD-organisaties gebruiken dan dezelfde bouwsteen en kunnen daarmee eenvoudig onderling informatie uitwisselen. Een concreet voorbeeld van het ontstaan van een rijksbrede bouwsteen is de ontwikkeling van een oplossing voor centrale ontsluiting van basisregisters voor alle dienstonderdelen van V&J. Deze oplossing wordt zodanig ontwikkeld, dat ze ook herbruikbaar is voor alle andere onderdelen van de Rijksdienst.  +
Met de concerngedachte streeft de Rijksdienst naar maximalisering van haar efficiency. Daarmee maakt ze capaciteit (geld, mensen en middelen) vrij die ingezet kan worden op verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van haar primaire dienstverlening. Het Rijk als concern impliceert daarom een zo hoog mogelijke eenheid (uniformiteit) in de wijze waarop de taken (diensten) van de RD-organisaties worden bestuurd en georganiseerd naar mensen en middelen. Een RD-organisatie onderscheid zich alleen van collega-organisaties door de unieke expertise die ze heeft met betrekking tot een deel van het takenpakket van de Rijksdienst. Als het gaat om zaken als organisatiestructuur, gebruik van voorzieningen, ondersteuning van primaire bedrijfsfuncties, etc. hanteert de Rijksdienst een uniforme architectuur.  +

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 24 jun 2019 om 15:17.